- Door
- Veenman
- geplaatst op
- 5 juli 2010 08:01 uur
Niet alleen in Nederland is er kritiek op de wens om een kinderpornofilter in te voeren. Afgelopen donderdag is er in het Europees parlement tijdens een hoorzitting gesproken over de richtlijn waarin onder meer een Europees kinderpornofilter wordt verplicht. Leden van het europarlement waren kritisch over de snelheid waarmee de Europese Commissie het willen invoeren en ook de effectiviteit van het filter wordt door europarlementariërs en experts in twijfel getrokken, meldt heise.
De kritiek werd door eurocommissaris Cecilia Malmström bestreden met als argumenten dat uit de gegevens van de Internet Watch Foundation, die in Groot-Brittannië verantwoordelijk is voor het landelijke kinderpornofilter, dat 80 procent van de kinderporno, het om kinderen van jonger dan 10 jaar gaat. Ook zou een kinderpornofilter wel degelijk effectief zijn omdat de helft van de internetters onvoldoende kennis zou hebben om een kinderpornofilter te omzeilen. Bovendien zouden politiekorpsen uit de EU-lidstaten die al een kinderpornofilter hebben, er van overtuigd zijn dat dit werkt.
Een ander beeld wordt geschetst door Europol-president Rob Wainwright. Zijn dienst is al tien jaar bezig met de bestrijding van online kinderporno. Volgens Wainwright weten kinderporno liefhebbers precies wat ze doen en zijn dit goed georganiseerd, technisch zeer goed onderlegde netwerken. De focus zou daarom moeten liggen op het opsporen van de daders. Het blokkeren van kinderporno websites werkt in bepaalde gevallen wel, maar is niet zodanig effectief dat de politie zich daar op moet richten.
De Duitse europarlementariër Sabine Verheyen (CDU), op wiens verzoek het debat was aangevraagd, toonde zich aan het einde van het debat sceptisch over zowel de maatregelen zelf als de snelheid waarmee de Europese Commissie deze wil invoeren. Er zou volgens haar meer internationale samenwerking moeten komen om het probleem van kinderporno aan te pakken. De onderhandelingen over het Swift-vedrag hebben volgens Verheyen aangetoond dat we op gelijke voet met andere landen kunnen praten over dit soort zaken.